Topper

Topper illuDe toppers zijn weer in het land. Niet Geer, Goor, Jeroen of hoe ze ook mogen heten, maar de toppereend. Van december tot en met maart overwinteren er tienduizenden toppers in ons land, vooral op het IJsselmeer en de Waddenzee. Af en toe zit er ook eentje langs de IJssel, tussen andere eenden. Daarna vliegen ze weer terug naar hun broedgebied: meren in IJsland, Noorwegen, Finland, Siberië. Vaak zit wel de helft van de totale Europese populatie in Nederland.

De topper is een duikeend, dit in tegenstelling tot de zwemeenden. Zwemeenden zoals de gewone wilde eend grondelen: al drijvend steken ze hun kop onder water, maar je blijft de staart en de poten zien. Duikeenden duiken echt. De topper kan tot 15 meter diep duiken en zoekt op de bodem mosseltjes om te eten. Hij duikt ook in ruwe zee; best een stoer eendje dus!

Maar hoe ziet-ie er nu uit? Misschien ken je de kuifeend, ons algemeenste duikeendje, dat ook in Zutphen te zien is, bijvoorbeeld op de Grote Gracht en op de gracht van de oude begraafplaats aan de Warnsveldseweg. Een compact, zwart-wit eendje met een zwarte kop met paarse weerschijn en een kuifje. De topper is iets groter, heeft geen zwarte maar een zilveren rug; de zwarte kop heeft groene weerschijn en mist het kuifje. Zoals je kunt zien op de – zoals altijd weer prachtige – tekening van Ton.

De naam topper wordt op twee manieren verklaard: óf het betekent kuif; dat wijst erop dat topper- en kuifeend vroeger samengenomen werden. Óf het staat voor ‘dobber’ omdat deze eendjes na een duik als een dobber weer uit het water omhoog komen. 

(Tekst Willem Drok en illustratie Ton de Haas) 

 


 

Topper bootNu we alles weten over de vogel, ook wat meer informatie over de boot. De materiaalcommissie stelt voor: Topper 

Nadat we de Zwaan in 1996 nieuw hebben gekocht, bleek rond 2002 dat er een dringende vraag ontstond naar een C4+. Dit boottype hadden we op dat moment niet in de vloot. Busman, de leverancier van de Zwaan, was gestopt met het maken van C-vieren, zodat er opnieuw een marktverkenning moest plaatsvinden.


Uiteindelijk zijn we terechtgekomen bij de firma Schellenbacher in Oostenrijk. Schellenbacher was een familiebedrijf dat in kleine series C-vieren en gladde boten bouwde. Het was overigens het eerste bedrijf dat een C4 bouwde met extra drijfvermogen. Dat aspect was in verband met de veiligheid toen ook al belangrijk voor ons. Dat drijfvermogen zit verwerkt in de bodem van de boot.  

De afgelopen 12 jaar zijn er geen bijzondere problemen met de boot geweest, behoudens het feit dat de boot met hoogwater over een krib is gegaan. Die schade is toen door Hans Ordelman gerepareerd. De boot was destijds gunstig geprijsd, wij wisten toen niet dat er in Oostenrijk een exportsubsidie op van toepassing was. Die subsidie is later afgeschaft. Schellenbacher is later overgegaan naar STAMPFLI racingboats in Zürich. 

Een nieuwe Schellenbacher C4+ kost nu CHF 22.100, of te wel € 19.300. Dat is nagenoeg de prijs van een topwedstrijdvier van Filippi en dus voor ons niet echt interessant. Vandaar dat wij nu boten kopen die in Nederland worden gemaakt, voor de Nederlandse wateren.

Topper 300